Niet voor niets wordt de westkant van Wageningen liefkozend wel eens de kleine Betuwe genoemd. Vroeger was dit gebied, tussen de Grebbedijk en de Haarweg zeer rijk aan boomgaarden met vele soorten appels, peren, pruimen en kersen, oude Nudenaren weten er nu nog smakelijk over te vertellen…
Niet zo vreemd dus dat Wageningen een zeer bekende fruitprofessor en tevens verdienstelijk schilder heeft voortgebracht in de persoon van Albrecht Marinus Sprenger. Sprenger is grondlegger van het eerste onderzoeksinstituut naar verwerking van groente en fruit dat later naar hem werd vernoemd, het Sprenger Instituut. Een van zijn grootste verdienste was het redden van de Limburgse kersenteelt, waarbij hij bijen inzette voor de bestuiving. In Wageningen ontwikkelde hij verschillende appelrassen zoals de Prinses Beatrix en de Prinses Irene en deed hij onderzoek naar verschillende onderstammen. Ook introduceerde hij een snoeimethode voor laagstamboomgaarden.
Aan de Haarweg 18 had hij een grote boomgaard en bijbehorende fruitschuur voor de vele proeven. De boomgaard is inmiddels een stuk kleiner geworden maar de oude fruitschuur gebouwd in de 30-er jaren van de vorige eeuw is omgetoverd tot een prachtig woonhuis en vertelt nog iets over de geschiedenis van deze plek waar ook nu nog, geheel in de traditie, eigengemaakte appel-, en perensap wordt verkocht.
Sprengers liefde voor fruit legde hij vast op doek. In museum De Casteelse Poort zijn een aantal van zijn schilderijen ten bekijken.